HOOGLIED 6

HEILIG WOORD VOOR MORGEN WACHT
WEEK 4 — DAG 5 ››
Ochtendvoeding

Hooglied 8:5-6

Wie is deze die uit de woestijn opkomt,

leunend op haar geliefde?

... Zet mij als een zegel op je hart,

als een zegel op je arm;

want liefde is zo sterk als de dood,

jaloezie is zo wreed als Sheol;

de flitsen ervan zijn de flitsen van vuur,

een vlam van Jehova.

Dit is de tijd om ons voor te bereiden op de opname. Door op onze Geliefde te leunen,

laten we voortdurend de wereld achter ons

en komen we keer op keer weer boven,

totdat de Heer komt om ons weg te halen.

 

Hooglied is het laatste en een prachtig vers

over de Werkelijke Liefde die volkomen beschermd is vanuit zichzelf.

Het gaat over een jongen en een meisje

en over de zeer sterke liefde,

een liefde die zo sterk is als de dood.

(Hooglied 6:6)

en niemand houdt die werkelijke liefde tegen.

Het is als een vuur dat zeer hevig kan branden. Niemand kan die liefde blussen of uitmaken,

want deze werkelijke liefde is oneindig.

 

Zelfs de rijkste man kan die liefde onmogelijk kopen, al geeft hij al zijn geld.

 

Hij wordt gewoon uitgelachen.

Broeders willen haar beschermen,

maar het meisje die de werkelijke liefde voorstaat is onoverwinnelijk

en geeft al haar kracht voor de werkelijkheid

in de echte liefde.

Eens bereikt zij het allergrootste genot.

‘Leunend op haar geliefde.’

[De minnaar] lijkt machteloos

en niet in staat om te lopen.

‘Leunend op haar geliefde.’ Ze maakt zichzelf tot een last die haar geliefde moet dragen.

‘Leunend op haar geliefde.’

Het is alsof de holte van haar dijbeen is aangeraakt. ‘Leunend op haar geliefde.’ Het lijkt erop dat ze het gevoel heeft dat ze enorm onder druk staat, en dit lijkt te duren tot de
De reis door de wildernis is voorbij.

Alleen de Heer kan ons voorbereiden op de opname.

Een vertrouwend leven is onmisbaar.

We moeten hulpeloos op Hem vertrouwen

totdat de Heilige Geest uitroept:

“Wie is deze die komt...

leunend op haar geliefde?” [S.S. 8:5]. (CWWN, deel 23, ‘Het Hooglied’, p. 118)

 

Lezing van vandaag

Als ze zich haar oorspronkelijke toestand herinnert, kan ze niet anders

dan vervuld zijn van nederigheid.

 

Ze kan niet anders dan nadenken over haar leegte, de ijdelheid van haar ervaring,

de onbetrouwbaarheid van haar geest

en de nutteloosheid van haar streven.

 

Haar enige hoop is de DE WERKELIJKE LIEFDE.

. Ze beseft dat of ze tot het einde toe kan volharden, niet afhangt van haar eigen volharding, maar van het behoud van de Heer of de Werkelijke Liefde.

Geen enkele geestelijke volmaaktheid kan iemand staande houden tot de wederkomst van de Heer.

 

Alles hangt af van God en Zijn bewarende kracht. Wanneer ze dit beseft, kan ze niet anders dan uitroepen:

“Zet mij als een zegel op je hart,

/ als een zegel op je arm” [Hooglied. 8:6].

 

Het hart is de plaats van liefde,

terwijl de arm de plaats van kracht is. “

 

...Ik weet dat ik zwak en leeg ben,

en ik ben me bewust van mijn machteloosheid. Heer, ik ben een hulpeloos persoon.

 

Als ik mezelf probeer te behouden tot Uw komst, zal dat alleen maar schande voor Uw naam en verlies voor mezelf betekenen. Al mijn hoop is gevestigd op Uw liefde en kracht...

Mijn vertrouwen ligt niet in mijn vasthoudende kracht, maar in Uw vasthoudende kracht.

 

Ik durf niet langer over mijn liefde voor U te spreken.

Ik durf niet langer te spreken

over mijn greep op U.

Vanaf dit punt hangt alles af van Uw kracht en Uw liefde.

“Je liefde is zo sterk als de dood.

Wie kan de dood afschudden?

 

Geen zuchten van ouders,

geen tranen van vrouwen

en geen verdriet van vrienden

kunnen een man uit de dood terugbrengen.

 

De dood houdt zijn gevangenen vast

en houdt ze stevig, onverbiddelijk

en onwrikbaar in zijn hand.

 

Als U van mij houdt,

zal ik niet geschokt zijn,

omdat Jouw liefde kan onmogelijk zwakker zijn

dan de dood.

 

“Als je van me houdt, zal je jaloezie volgen.

 

Je jaloezie zal net zo wreed zijn als Sheol...

 

Je zult niet toestaan ​​dat iets mijn hart deelt.

Zelfs als je een groot deel van mij zou bezitten,

zou je niet tevreden zijn.

Je ogen kunnen er niet tegen

om te zien hoe degenen die de Jouwe zijn,

door de wereld worden verontreinigd

 

of door andere liefdes worden toegeëigend.

Jij bent al jaloers;

vanaf het begin der tijden

Je ben echt een jaloerse God geweest (Exodus 20:5) Vereren van afgoden is niet goed.

 

Maar van je naaste nimmer een afgod!

Want de werkelijke liefde is in HEM

en niemand anders!

Hebben Uw apostelen ons niet verteld

over de jaloezie van God (2 Kor. 11:2)?

 

2 Korintiers 11:2 

 

Paulus zegt hier:

Ik bewaak jullie , zoals God  zijn volk bewaakt.

Ik bewaak jullie alsof jullie mijn dochter zijn,

die ik als een reine bruid

aan de werkelijke liefde wil geven.

 

En alleen daarom wil ik

dat jullie werkelijk zuiver van binnen blijven!

Als je jaloers bent,

wie kan je jaloezie dan weerstaan?...

Je zult alle hindernissen wegnemen

totdat je van binnen de werkelijke liefde wodt,

de Werkelijke Liefde die eigenlijk

voor iedereen kan zijn als de onbetwiste Koning.

 

Op deze manier zal ik beschermd worden,

en mijn kuisheid zal behouden blijven

totdat ik jouw aangezicht der werkelijke liefde zie.”

 

(CWWN, deel 23, ‘Het Hooglied’, pp. 119-120)

Hooglied 8:13 zegt:

“O jullie die in de tuinen wonen,

 

Mijn metgezellen luisteren naar je stem; 

 

Laat me het horen.’

 

De minnaar van haar Geliefde vraagt ​​Hem,

die in de gelovigen woont

als Zijn tuinen, om haar Zijn stem der werkelijke Liefde te laten horen zoals haar metgezellen naar Zijn stem

en klank van de werkelijke liefde luisteren.

Dit geeft aan dat we in het werk dat wij

als minnaars der werkelijke liefde,

 

die deze werkelijke liefde

werkelijk willen leren uit te drukken,

zelfs als zijnde ons uiterlijk leven,

we dit werkelijk kunnen doen

wanneer Hij als de werkelijke liefde

volkomen in ons vermengt is.

 

We moeten gemeenschap in Hem hebben,

zodat we vanuit de werkelijke liefde daadwerkelijk kunnen spreken.

Terwijl we met Hem werken,

moeten we onze gemeenschap

met Hem altijd onderhouden

en altijd naar Hem luisteren.

(Levenstudie van Hooglied, p. 68)

 

SONG OF SONGS 6

HOLY WORD FOR TOMORROW AWAITS
WEEK 4 — DAY 5 ››
Morning feeding
Song of Songs 8:5-6

Who is this who comes up out of the wilderness, leaning on her beloved?

...Set me as a seal on your heart,

as a seal on your arm;

for love is as strong as death,

jealousy is as cruel as Sheol;

its flashes are the flashes of fire,

a flame of Jehovah.

This is the time to prepare for the rapture.

By leaning on our Beloved,

we continually leave the world behind

and emerge again and again,

until the Lord comes to take us away.

 

Song of Songs is the last and a beautiful verse about Real Love that is completely protected

by itself.

It is about a boy and a girl

and about the very strong love,

a love which is as strong as death.

(Song of Songs 6:6)

and no one hinders that real love.

It is like a fire that can burn very fiercely.

No one can quench or extinguish that love, because this real love is infinite.

 

Even the richest man cannot possibly buy that love, even if he gives all his money.

 

He's just laughed at.

Brothers want to protect her,

but the girl who stands for real love

is invincible

and gives all her strength for reality

in real love.

One day she will achieve the utmost pleasure.
'Leaning on her lover.'

[The lover] seems powerless

and unable to walk.

“Leaning on her loved one.” She makes herself a burden for her loved one to bear.

“Leaning on her lover.”

It is as if the hollow of her thigh has been touched. “Leaning on her lover.” It seems that she feels that she is under enormous pressure, and this seems to continue until the
The journey through the wilderness is over.

Only the Lord can prepare us for the rapture.

 

A trusting life is indispensable.

We must rely helplessly on Him

until the Holy Spirit cries out,

“Who is this that comes…

leaning on her beloved?” [S.S. 8:5]. (CWWN, part 23, “The Song of Solomon,” p. 118)


Today's reading
Remembering her original state,

she cannot help

but be filled with humility.

 

She cannot help but reflect on her emptiness,

the vanity of her experience,

the unreliability of her spirit,

and the futility of her pursuit.

 

Her only hope is THE REAL LOVE.

She realizes that her ability

to endure to the end does not depend on her own endurance, but on the Lord's salvation or The Real Love.

No amount of spiritual perfection can sustain anyone until the Lord's return.

 

Everything depends on God and His preserving power. When she realizes this, she cannot help but exclaim:

“Set me as a seal on your heart,

/ as a seal on your arm” [Song of Songs. 8:6].

 

The heart is the place of love,

while the arm is the place of strength. “

 

...I know that I am weak and empty,

and I am aware of my powerlessness. Lord,

I am a helpless person.

 

If I try to save myself until Your coming, it will only mean shame to Your name and loss to myself. All my hope is in Your love and power...

My trust is not in my tenacious strength, but in Your tenacious strength.

 

I no longer dare to speak of my love for You.

 

I no longer dare to speak

of my hold on You.

From this point on, everything depends on Your power and Your love.


“Your love is as strong as death.

Who can shake off death?

 

No sighs of parents,

no tears of wives,

and no sorrows of friends

can bring a man back from the dead.

 

Death holds its captives

and holds them firmly,

implacably, and unwaveringly in its hand.

 

If You love me,

I won't be shocked

because Your love cannot possibly be weaker

than death.


“If you love me, jealousy will follow.

 

Your jealousy will be as cruel as Sheol...


You will not allow anything to share my heart.
Even if you owned a big part of me,

you wouldn't be satisfied.

Your eyes can't bear

to see how those who are Yours
be polluted by the world


or be appropriated by other loves.
You are already jealous;

from the beginning of time

 

You have truly been a jealous God (Exodus 20:5). Worshiping idols is not good.

 

But never an idol of your neighbor!

For Real love is in HIM

and no one else!
Did not Your apostles tell us

about the jealousy of God (2 Cor. 11:2)?


2 Corinthians 11:2

 

Paul says here:

I guard you, as God guards his people.

I guard you as if you were my daughter,

whom I want to give

to real love as a pure bride.

 

And for that reason alone

I want you to remain truly pure within!
If you are jealous,

who can resist your jealousy?...

You will remove all obstacles

until you experience real love within,

the Real Love that can actually be

for everyone as the undisputed King.


In this way I will be protected,

and my chastity will be preserved

until I see your face of true love.”

 

(CWWN, part 23, 'The Song of Songs', pp. 119-120)

Song of Songs 8:13 says,

“O you who dwell in the gardens, 

 

My companions listen to your voice;

 

Let me hear it.'

 

Her Beloved's lover asks Him who dwells in the faithful as

 

His gardens to let her hear His voice of real Love

as her companions listen to His voice

and sound of real love.

This indicates that in the work that we

as lovers of real love,

 

who really want to learn

to express this real love,

even as our outer life,

we can really do this

when He as real love

is completely blended in us .

 

We must have fellowship in Him

so that we can actually speak

from real love.

As we work with Him,

we must always maintain

our fellowship with Him

and always listen to Him.

(Life study of Song of Songs, p. 68)