2 KORINTIERS 13:14

2 Korintiërs 13:14

King James-versie

14

De genade van de Heer Jezus Christus, en de liefde van God, en de gemeenschap van de Heilige Geest zij met u allen. Amen.

2 Corinthians 13:14

King James Version

14

The grace of the Lord Jesus Christ, and the love of God, and the communion of the Holy Ghost, be with you all. Amen.

 

2 Korintiërs 13:14

De genade (1a) van de Heer Jezus Christus en de liefde (1b) van God en de gemeenschap (c) van de Heilige Geest zij met u allen.

 

Doorverwijzing van het woord genade

  1. Romeinen 16:20
  2. 1 Korintiërs 16:23
  3. Galaten 6:18
  4. Openbaring 22:21

 

Doorverwijzing van het woord liefde

  1. Romeinen 5:5
  2. Judas 21

 

Doorverw. v.h. woord gemeenschap

  1. 1 Korintiërs 1:19
  2. 1 Johannes 1:3
  3. 1 Johannes 1:6

2 Corinthians 13:14

The grace (1a) of the Lord Jesus Christ and the love (1b) of God and the fellowship (c) of the Holy Spirit be with you all.

 

Redirection of the word grace

  1. Romans 16:20
  2. 1 Corinthians 16:23
  3. Galatians 6:18
  4. Revelation 22:21

 

Redirection of the word love

  1. Romans 5:5
  2. Jude 21

 

Ref. v.h. word fellowship

  1. 1 Corinthians 1:19
  2. 1 John 1:3

  9. 1 John 1:6

Bijschrift in de Herstelbijbel

 

De genade van de Heer is de Heer Zelf,

zoals voor ons levend voor ons plezier (Johannes 1:17 en noot 1; 1 Kor. 15:10 en niet 1), de liefde van God is God Zelf (1 Johannes 4:8, 16) als de bron van de genade van de Heer, en de gemeenschap van de Geest Zelf als de overdracht van de genade van de Heer met de liefde van God in onze deelname.

 

Dit zijn geen drie afzonderlijke zaken, maar drie aspecten van één ding,

net zoals de Heer God en de Heilige Geest geen drie afzonderlijke Goden zijn,

maar drie “hypostases… van dezelfde onverdeelde en ondeelbare” God (Philip Schaff), de Griekse woord voor hypostasen

(gebruikt in Hebr. 11:1 – zie noot 2 daar), de enkelvoudige vorm van hypostasen, verwijst naar een steun onder, onder, het ondersteunt, een ondersteunende substantie, die de ene Godheid samenstelt.

De Vader, de Zoon en de Geest zijn de hypostissen, de ondersteunende substanties, waaruit de ene Godheid bestaat.

De liefde van God is de bron aangezien God de oorsprong is, de genade van de Heer is de loop van de liefde van God, aangezien de Heer de uitdrukking van God is; en de gemeenschap van de Geest is de overdracht van de genade van de Heer met de liefde van God, aangezien de Geest de overdracht is van de Heer met God, voor onze ervaring en vreugde van de Drie-ene God – de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, met hun goddelijke deugden.

Hier wordt de genade van de Heer als eerste genoemd, omdat dit boek over de genade van Christus gaat. (1:12; 4:15; 6:1; 8:1, 9:8 14; 12:9)

Zo'n goddelijke eigenschap van drie deugden --- liefde, genade en kameraadschap en zo'n Drie-enige God van de drie goddelijke hypostasen – de Vader, de Zoon en de Geest – waren nodig voor de afgeleide en verwarde maar toch getrooste en verwarde maar toch getrooste en herstelde Corinthische gelovigen.

Daarom gebruikte de apostel al deze goddelijke en kostbare dingen in één zin om zijn geliefde brief over liefdesland af te sluiten.

Dit vers is een krachtig bewijs dat de drie-eenheid van de Godheid de volgende is voor het leerstellige begrip van de systematische theologie, maar voor het uitdelen van God Zelf in Zijn drie-eenheid aan Zijn uitverkoren en verloste volk.

In de Bijbel wordt de drie-eenheid nooit slechts als een doctrine geopenbaard.

Het wordt altijd geopenbaard of genoemd met betrekking tot de relatie van God met Zijn schepselen, vooral met de mens die door Hem geschapen is, en meer in het bijzonder met Zijn uitverkoren en verloste volk.

De eerste goddelijke titel die in de goddelijke openbaring wordt gebruikt, Elo him in het Hebreeuws, een titel die wordt gebruikt in relatie tot Gods schepping, is meervoudig in getal (Gen. 1:1), wat impliceert dat God, als de Schepper van de hemel en de aarde voor de mens, is drieënig.

Met betrekking tot Zijn schepping van de mens naar Zijn eigen beeld, naar Zijn eigen gelijkenis, gebruikte Hij de meervoudsvormen Ons en Onze, verwijzend naar Zijn drie-eenheid (Gen 1:26) en implicerend dat Hij één zou zijn met de mens en Zichzelf zou uitdrukken door de mens in de drie-eenheid.

Later, in Gen 3:22 en 11:7 en Jes.6:8, noemde hij Zichzelf keer op keer Ons als met betrekking tot Zijn relatie met de mens en met Zijn uitverkoren volk.

Om de gevallen mens te verlossen, zodat Hij weer de positie zou hebben om één te zijn met de mens. Hij werd geïncarneerd (Johannes 1:1,14) in de Zoon en door de Geest (Lucas 1:31-35) om een mens te zijn, en leefde een menselijk leven op aarde, ook in de Zoon (Lucas 2:49) en door de Geest (Lucas 4:1; Matt. 12:28)

Aan het begin van Zijn bediening op aarde zalfde de Vader de Zoon met de Geest (Matt. 3:16-17; Lucas 4:18) om opdat Hij de mensen zou kunnen bereiken en hen bij Hem terug zou brengen.

Vlak voordat Hij in het vlees werd gekruisigd en werd opgewekt om de leven gevende Geest te worden (1 Kor. 15:45), onthulde Hij in duidelijke woorden Zijn mysterieuze drie-eenheid aan Zijn discipelen (Johannes 14-17), waarin hij verklaarde dat de Zoon in de Vader en de Vader zijn in de Zoon (Johannes 14:9-11),

dat de Geest de transfiguratie van de Zoon is (Johannes 14:16-20-11),

 

dat de drie, die tegelijkertijd naast elkaar bestaan en samenvallen, bij elkaar blijven de gelovigen als erfgenaam

(Johannes 14:23; 17:21-23),

en dat alles wat de Vader heeft van de Zoon is en dat alles wat de Zoon bezit door de Geest wordt ontvangen om aan de gelovigen te worden verklaard (Johannes 16:13 -15)

Een dergelijke Drie-eenheid houdt geheel verband met het uitdelen van de verwerkte God aan Zijn gelovigen (Johannes 14:17, 20; 15:4-5), zodat zij één kunnen zijn in en met de Drie-ene God (Johannes 17:21- 23)

Na Zijn opstanding droeg Hij Zijn discipelen op om de naties te discipelen, hen te dopen in de naam van de Vader en de Zoon en van de Heilige Geest (Matt. 28:19); dat wil zeggen, Hij droeg de discipelen op om de gelovigen in de Drie-ene God te brengen, in een organische vereniging met de verwerkte God, die incarnatie, menselijk leven en kruisiging heeft doorgemaakt en de opstanding is binnengegaan.

Gebaseerd op een dergelijke organische eenheid, zegende de apostel aan het einde van deze mooie brief aan de Korinthiërs de deelname aan de genade van de Zoon met de liefde van de Vader door de gemeenschap van de Geest. In deze goddelijke dingen in alle leden in de bedieningen van de Heer, God de Zoon, door de gaven van God de Geest (1 Kor. 12:4-6).

De gehele goddelijke openbaring in het boek Efeziërs over het voortbrengen, bestaan, groeien, opbouwen en strijden van de kerk als het Lichaam van Christus is samengesteld uit de Drie-enige God in de leden van het Lichaam van Christus. Hoofdstuk 1 van Efeziërs onthult dat God de Vader deze leden in de eeuwigheid heeft uitgekozen en voorbestemd (Ef. 1:4-5), dat God de Zoon hen heeft verlost (Ef. 1:6-12), en dat God de Geest als een belofte, verzegelde ze (Ef. 1:13-14), waardoor Hij zichzelf aan Zijn gelovigen meedeelde voor de vorming van de kerk, die het Lichaam van Christus is, de volheid van Degene die alles in alles vervult (Ef. 1:18). -23)

Hoofdstuk 2 laat ons zien dat in de Goddelijke Drie-eenheid alle gelovigen, zowel Joods als heiden, toegang hebben tot God de Vader, door God de Zoon, in God de Geest (Ef. 2:18).

Dit geeft aan dat de drie naast elkaar bestaan en hier tegelijkertijd samenvallen. , zelfs na alle processen van incarnatie, menselijke kruisiging en wederopstanding.

In ch. 3 De apostel bad dat God de Vader de gelovigen zou toestaan om door God de Geest gesterkt te worden in hun innerlijke mens, dat Christus, God de Zoon, Zijn thuis mag maken in hun hart, zodat zij vervuld mogen worden tot alle volheid van God. (Ef. 3:14-19)

Dit is het hoogtepunt van de ervaring van en deelname aan God door de gelovigen in Zijn drie-eenheid.

Hoofdstuk 4 laat zien hoe de verwerkte God als de Geest, de Heer en de Vader vermengd wordt met het Lichaam van Christus (Efeziërs 4:4-6),

zodat het Lichaam van Christus (Efeziërs 4:4-6) alle leden van het Lichaam kunnen de Goddelijke Drie-eenheid ervaren.

Hoofdstuk 5 spoort de gelovigen aan om de Heer, God de Zoon, te prijzen met de liederen van God de Geest, en dank te zeggen in de naam van onze Heer Jezus Christus, God de Zoon, aan God de Vader (Ef. 5:19-20). ) Dit is om de verwerkte God in Zijn goddelijke drie-eenheid te prijzen en te danken voor ons genot van Hem als de Drie-enige God

Hoofdstuk 6 instrueert ons om de geestelijke strijd te voeren door bekrachtigd te worden in de Heer, God de Zoon, door de hele wapenrusting van God de Vader aan te trekken en het zwaard van God de Geest te hanteren (Ef. 6:10, 17).

 

Dit is de ervaring en het genot van de Drie-ene God voor de gelovigen, zelfs in de geestelijke oorlogvoering.

De apostel Petrus bevestigde in zijn schrijven dat God de drie-eenheid is voor het genot van de gelovigen, waarbij hij de gelovigen verwees naar de verkiezing van God de Vader, de heiliging door God de Geest en de verlossing van Jezus Christus, God de Zoon, volbracht door Zijn bloed (1Pet. 1:2)

En de apostel Johannes versterkte de openbaring dat de goddelijke Drie-eenheid voor de gelovigen een deelname is aan de verwerkte Drie-ene God. In het boek Openbaring zegende hij de kerken op verschillende plaatsen met genade en vrede van God de Vader, van Hem die is en die was en die komt, en van God de Geest, de zeven geesten die voor Zijn troon staan, en van God. de Zoon is een vreugde voor de gelovigen, zodat zij Zijn gezamenlijke getuigenis mogen zijn als de gouden kandelaars (Openb. 1:9, 11, 20)

Het is dus duidelijk dat de goddelijke openbaring van de drie-eenheid van de Godheid in het heilige Woord, van Genesis tot en met Openbaring, niet bedoeld is voor theologische studie, maar om te begrijpen hoe God in Zijn mysterieuze en wonderbaarlijke drie-eenheid Zichzelf uitdeelt aan Zijn uitverkoren volk. dat wij als Zijn uitverkoren volk, dat wij als Zijn uitverkoren en verlost volk, al aangegeven in de zegen van de apostel tot aangegeven in de zegen van de apostel aan de gelovigen in Korinte, mogen deelnemen aan, ervaren, genieten en bezitten van de verwerkte Triume God, geen toverstaf voor eeuwigheid. Amen

Caption in the Recovery Bible

 

The grace of the Lord is the Lord Himself

as life to us for our enjoyment  (John 1:17 and note 1; 1 Cor.15:10 and note 1),

the love of God is God Himself (1 John 4:8, 16) as the source of the grace of the Lord, and  the fellowship of the Spirit is the Spirit Himself as the transmission of the grace of the Lord with the love of God for our participation.

 

These are not three separate matters, but  three aspects of one thing,

just as the Lord God, and the Holy Spirit are not three separate Gods,

but three “hypostases… of the one same undivided and indivisible” God ( Philip Schaff).  The Greek word for hypostases (used in Heb. 11:1- see note 2 there), the singular form of hypostases, refers to a support under, a support  beneath, i.e., something underneath that supports, a supporting substance.

The Father, the Son and the Spirit are the hypostses, the supporting substances, that  compose the one Godhead.

 

The love of God is the source since God is the origin, the grace of the Lord is the course of the love of God, since the Lord is the expression of God; and the fellowship of the Spirit is the impartation of the grace of the Lord with  the love of God, since the Spirit is the transmission of the Lord with God, for our experience and enjoyment of the Triune Holy Spirit, with Their divine virtues.

 

Here the grace of the Lord is mentioned  first because this book is on 9, 9:8, 14; 12:9)

 

Such a divine attribute of three virtues ---  love, grace, and fellowship and such a Triune God of the three divine hypostases --- the Father, the Son, and the Spirit  --- were needed by the distracted and confused yet conforted and confused yet comforted and restored Corinthian believers.

 

Hence, the apostle used all these divine and prcious hings in one sentence to conclude his love land dear Epistle.

This verse is trong proof that the trinity of the Godhead is next fort he doctrinal understanding of systematic theology but the dispencing  of God Himself in His trinity into His chosen and redeemed people.

In the Bible the trinity is never revealed merely as a doctrine.

It is always revealed or mentioned in regard tot he relationship of God with His creatures, especiall with man who was created by Him, and more particalarly with

His chosen en redeemed people.

The first divine title used in the divine revelation, Elo him in Hebrew, a title used in ralation to God’s creation, is  plural in number (Gen 1:1) , implying that God, as the Creator of the heavens and the earth for man, is triune.

Concering His creation of man in His own image, after His own likeness, He used the plural promounts Us and Our, refercing to His trinity (Gen1:26) and  implying  that He would be one with man and express Himself throught  man in the trinity.

 

Later, in Gen 3:22 and 11:7 and Isa.6:8, he referred to Himself again and again as Us in regard to His realationship with man and with His chosen people.

In order to redeem fallen man that He might again have the position tob e one with man. He became incarnated (John 1:1,14) in the Son and through the Spirit ( Luke 1:31-35) to be a man, and lived a human life on the earth, also in the Son (Luke 2:49) and by the Spirit (Luke 4:1; Matt. 12:28)

 

At the beginning of His ministry on the earth, the Father anointed the Son with the Spirit (Matt. 3:16-17; Luke 4:18) in order that He might reach men and bring them back to Him.

Just before He was cruciried in the fles hand resurrected to become the life-giving Spirit (1 Cor. 15:45),

He unveiled His mysterious trinity to His disciples in plain words ( John 14-17), ‘

 

stating that the Son is in the Father and the Father is in the Son ( John 14:9-11),

that the Spirit is the transfiguration of the Son (John 14:16-20-11),

that the three, coexisting and coinhering simultaneously, are abiding with the believers fort heir enjoyment

(John 14:23; 17:21-23),

and that all that the Father has is the Son’s and all that the Son possesses is received by the Spirit tob e declared tot he believers ( John 16:13-15)

 

Such a Trinity is altogether related tot he dispensing of the processed God into His believers (John 14:17, 20; 15:4-5) that they may beo ne in and with the Triune God (John 17:21-23)

After His resurrection He charged His disciples to disciple the nations, baptizing the into the name of the Father and the Son and of the Holy Spirit (Matt. 28:19); that is, He charged the disciples tob ring the believing ones into the Triune God, into an organic union with the processed God, who has passed through incarnation, human living, and crucifixion and had entered into resurrection.

 

Based on such an organic union, the apostle, at the conlusion of this fince  Episle tot he Corinthians, blessed in the participation in the Son’s grace with the Father ’s love through the Spirit’s fellowship. In this divine things in all the members in the through the ministriesof the Lord, God the Son, by the gifts of God the Spirit (1 Cor. 12:4-6).

 

The entire divine revelation in the book of Ephesians concerning the producing, existing, growing, building up, and fighting of the church as the Body of CHrist is composed of the Triune God into the members of the Body of Christ. Chapter 1 of Ephesians unveils that God the Father chose and predestinatied these members in eternity (Eph. 1:4-5), that God the Son redeemed them (Eph. 1:6-12), and that God the Spirit, as a pledge, sealed them (Eph 1:13-14), thus imparting Himself into His believers fort he formation of the church, which is the Body of Christ, the fullness of the One who fills all-in all (Eph. 1:18-23)

 

Chapter 2 shows us that in the Divine Trinity all the believers, both Jewish and Gentile, have acces unto God the Father, through God the Son, in God the Spirit (Eph. 2:18)

This indicatest hat the three coexist and coinhere simultaneously, even after all the processes of incarnation, human living crusifixion, and resurrection.

In ch. 3 the apostle prayed that God the Father would grant the believers tob e strengthened through God the Spirit into their inner man, that Christ, God the Son, may make His home in their hearts, that they may be filled unto all the fullness of God (Eph. 3:14-19)

This is the climax of the believers experience of and participation in God in His trinity.

Chapter 4 portrays how the processed God as the Spirit, the Lord,

and the Father is mingled with the Body of Christ (Eph. 4:4-6) so that the Body of Christ (Eph:4:4-6)

so that all the members of the Body may experience the Divine Trinity.

 

Chapter 5 exhorts the believers to praise the Lord, God the Son, with the songs of God the Spirit, and give thanks in the name of our Lord Jesus Christ, God the Son, to God the Father (Eph.5:19-20) This is to praise and thnk the processed God in His divine trinity for our enjoyment of Him as the Triune God

Chapter 6 instruct us to fight the spiritual warfare by being empowered in the Lord, God the Son, putting on the whole armor of God the Father, and wielding the sword of God the Spirit ( Eph. 6:10, 17).

This is the believers” experience and enjoyment of the Triune God even in the spiritual warfare.

 

The apostle Peter, in his writing, confirmed that God is triune fort he believers” enjoyment, referring the believers tot he election of God the Father, the sanctification of God the Spirit, and the redemption of Jesus Christ, God the Son, accomplished by His blood ( 1Pet. 1:2)

And John the apostle strengthened the revelation that the Divine Trinity is fort he believers”participation in the processed Triune God. In the book of Revelation he blessed the churches in different localities with grace and peace from God the Father, Him who is and who was and who is coming, and from God the Spirit, the seven Spirits who are before  His throne, and from God the Son, is fort he believers enjoyment, that they may be His corporate testimony as the golden lamstands ( Rev. 1:9, 11, 20)

Thus, it is evident that the divne revelation of the trinity of the Godhead in the holy Word, from Genesis through Revelation, is not for theological study but fort he apprehending of how God in His mysterious and marvelous trinity dispenses Himself into His chosen people, that we as His chosen people, that we as His chosen and redeemed people may, al indicated in the apostle’s blessing to indicated in the apostle’s blessing tot he Corinthian believers, participate in, experience, enjoy, and possess the processed Triume God no wand for eternity.    Amen

Maak jouw eigen website met JouwWeb