MAANDAG 30-12-2024

 

Deze ochtend was ik wederom onder de indruk van onze zogethete MR (morning revival)  Het gaf mij opnieuw een mooie en bijzondere uitleg van de belangrijke vraag: "WAT IS WERKELIJKE LIEFDE?"

Maar allereerst zal ik je deze tekst even geven.

WEEK 10 DAG 1

MONDAY 30-12-2024

 

This morning I was once again impressed by our so-called MR (morning revival) It once again gave me a beautiful and special explanation of the important question: "WHAT IS REAL LOVE?"

But first I will give you this text.

WEEK 10 DAY 1

CHRISTUS ERVAREN, VAN HEM GENIETEN EN HEM TOT UITDRUKKING BRENGEN ©2024 Living Stream Ministry 87
Week 10 Heerlijkheid en verheerlijking zoals geopenbaard in het Evangelie volgens Johannes

Bijbelverzen: Joh. 1:14; 2:11; 5:44; 8:54;12:23; 13:31-32; 17:1, 5, 22

DAG 1.

(VOORBESCHOUWING) 

1, Heerlijkheid is een eigenschap van God; heerlijkheid is de uitdrukking van God, God tot uitdrukking gebracht in pracht – Ex. 40:34; Hnd. 7:55; 2 Pe. 1:3; Op. 21:11. 

II. De heerlijkheid van God is wezenlijk verbonden met de economie van God – Ef. 1:6, 10, 12, 14; 3:21; 5:27:
A. De Drie-enige God is een God van heerlijkheid – Hnd. 7:2; Ef. 1:17; 3:14, 16; 1 Kor. 2:8; 2Kor. 4:6; 1 Pe. 4:14.
B. Gods eeuwige doel is om Zijn vele zonen in heerlijkheid te brengen – Heb. 2:10; 1 Kor. 2:7; Ef. 1:5-6, 12, 14.
C. De mens is door God in Zijn beeld geschapen opdat de mens Hem tot uitdrukking zou brengen in Zijn heerlijkheid – Gn. 1:26; Kol. 1:15; 2 Kor. 4:4, 6.
D. Zondigen is tekortkomen aan Gods heerlijkheid, dat is dus om zonde en het zondige zelf tot uitdrukking te brengen en de heerlijkheid van de mensen meer liefhebben dan de heerlijkheid van God – Rom. 3:23; Joh. 5:44; 7:18a; 12:43.
E. Christus' verlossing heeft voldaan aan de vereisten van Gods heerlijkheid – Rom. 3:24-25; Heb. 9:5; verw. Gn. 3:24.
F. Door het evangelie van de heerlijkheid van Christus heeft God ons geroepen door en tot in Zijn eeuwige heerlijkheid – 2 Kor. 4:4; 1 Tim. 1:11; 1 Tes. 2:12; 1 Pe. 5:10.

 

DAG 1.

(DE TEKST) 

CHRISTUS ERVAREN, VAN HEM GENIETEN EN HEM TOT UITDRUKKING BRENGEN (1)
Week 10: Heerlijkheid en verheerlijking zoals geopenbaard in het Evangelie volgens Johannes


WEEK 10 – DAG 1 Ochtendvoeding
Rom. 3:23-25 Want allen hebben gezondigd en komen te kort aan de heerlijkheid van God, en worden om niet gerechtvaardigd door zijn genade, door de verlossing die in Christus Jezus is. Hem heeft God gesteld tot een genadetroon door het geloof, in zijn bloed, tot betoning van zijn gerechtigheid (...).
Hnd. 7:2 (...) De God der heerlijkheid verscheen aan onze vader Abraham, toen hij in Mesopotamië was (...).


De mens is door God geschapen naar Zijn beeld zodat de mens Hem tot uitdrukking kan brengen voor Zijn heerlijkheid. Maar de mens zondigde en is tegen Gods heiligheid en gerechtigheid in gegaan. In plaats van Gods uitdrukking brengt de mens vooral zonde en zijn eigen zondige zelf tot uitdrukking. De mens schiet te kort als het gaat om Gods heerlijkheid. Dit tekort schieten aan Gods heerlijkheid en uitdrukking is zonde. Zondaars vallen niet alleen onder de eisen van Gods heiligheid en gerechtigheid, maar moeten ook aan Gods heerlijkheid voldoen. Iedereen heeft Gods heilige wezen onteerd en Gods rechtvaardige wet gebroken, en allen komen te kort als het gaat om Gods heerlijkheid. Daarom vallen we allemaal onder Gods veroordeling. (Rom. 3:23, voetnoot 1, RcV) De plaats van verzoening is uitgebeeld in Exodus 25:17 door het verzoendeksel op de Ark. De Ark was de plaats waar God Zijn volk ontmoette. In de Ark bevond zich de wet van de tien geboden, waarmee de heilige en rechtvaardige vereisten de zonde van de mens blootlegde wanneer ze tot God kwamen. Maar door het deksel van de Ark, waar het verzoenende bloed over werd gesprenkeld op de grote verzoendag, werd de hele situatie aan de kant van de zondaar volledig bedekt. Op dit zonde bedekkende deksel kon God Zijn volk ontmoetten, die Zijn rechtvaardige wet hadden gebroken; Hij kon dit doen, zonder, bestuurlijk gezien, enige tegenstelling met Zijn gerechtigheid, zelfs onder het oog van de cherubs die Zijn heerlijkheid droegen en het
deksel van de Ark overschaduwden. Dit is een voorafschaduwing van Christus als het Lam van God die de zonde, waardoor de mens een probleem met God had, van de mens wegneemt (Joh. 1:29); zo werd voldaan aan al de eisen van Gods gerechtigheid, heiligheid en heerlijkheid, en werd de relatie tussen de mens en God hersteld. (Rom. 3:25, voetnoot 2, RcV)

Lezen voor vandaag

De heerlijkheid van de God die verscheen aan Abraham kan zichtbare heerlijkheid zijn geweest (verw. Hnd. 7:55), zoals toen de wolk en het vuur verscheen aan Israël (Ex. 16:10; 24:16-17) en de tabernakel en de tempel vulde (40:35; 1 K. 8:11). Het was de God van zo’n heerlijkheid die aan Abraham verscheen en hem riep. Zijn heerlijkheid was heel aantrekkelijk voor hem. Het zonderde hem af (heiligde) van de wereld tot God (Ex. 29:43) en was een grote bemoediging en kracht waardoor hij God kon volgen (Gn. 12:1, 4). In hetzelfde principe roept God de gelovigen in het Nieuwe Testament door Zijn zichtbare heerlijkheid (2 Pe. 1:3). (Hnd.7:2, voetnoot 2, RcV) Heerlijkheid is een geweldige eigenschap van God. Handelingen 7:55 zegt: “Hij echter, vol van de Heilige Geest, staarde naar de hemel en zag de heerlijkheid van God.” Heerlijkheid is de uitdrukking van God, God tot uitdrukking gebracht in pracht. Gods heerlijkheid was heel aantrekkelijk voor Abraham en zonderde hem af van de wereld en bracht hem bij God (verw. vs. 2). Gods heerlijkheid was ook een grote bemoediging en kracht en stelde Abraham in staat om God te volgen (Gn. 12:1, 4).
     In 2 Petrus 1:3 staat dat God ons heeft geroepen tot, of door, Zijn eigen heerlijkheid. Verder zegt 1 Petrus 5:10 dat God ons heeft geroepen tot in Zijn eeuwige heerlijkheid. Volgens 2 Timoteüs 2:10 is Gods behoudenis met eeuwige heerlijkheid. Dit laat zien dat eeuwige heerlijkheid het ultieme doel van Gods behoudenis is (Rom. 8:21). Gods behoudenis leidt ons tot Zijn heerlijkheid (Heb 2:10). In het evangelie van Johannes lezen we dat het Woord, dat God was, vlees werd en onder ons woonde en dat we Zijn heerlijkheid hebben aanschouwd (Joh. 1:1, 14). Johannes 1:18 gaat verder met: “Niemand heeft ooit God gezien; de eniggeboren Zoon die in de schoot van de Vader is, die heeft Hem verklaard.” Er is heerlijkheid in de verklaring van God. Wanneer we God zien, zien we heerlijkheid. We zijn voorbestemd voor Gods heerlijkheid en ertoe geroepen (1 Kor. 2:7; 1 Tes. 2:12). (The Conclusion of the New Testament, blz. 111-112) Ter aanvulling lezen: The Conclusion of the New Testament, boodschap 11
Verlichting en inspiratie:___________________________________________________

 

EXPERIENCING, ENJOYING, AND EXPRESSING CHRIST ©2024 Living Stream Ministry 87
Week 10 Glory and Glorification as Revealed in the Gospel of John

Bible Verses: John 1:14; 2:11; 5:44; 8:54; 12:23; 13:31-32; 17:1, 5, 22

 

DAY 1.

(PREVIEW)

1. Glory is an attribute of God; glory is the expression of God, God expressed in splendor – Ex. 40:34; Acts 7:55; 2 Pet. 1:3; Rev. 21:11.

II. The glory of God is intrinsically linked to the economy of God – Eph. 1:6, 10, 12, 14; 3:21; 5:27:
A. The Triune God is a God of glory – Acts 7:2; Eph. 1:17; 3:14, 16; 1 Cor. 2:8; 2 Cor. 4:6; 1 Pet. 4:14.
B. God’s eternal purpose is to bring His many sons into glory – Heb. 2:10; 1 Cor. 2:7; Eph. 1:5-6, 12, 14.
C. Man was created by God in His image so that man would express Him in His glory – Gen. 1:26; Col. 1:15; 2 Cor. 4:4, 6.
D. Sinning is falling short of God’s glory, that is, expressing sin and the sinful self and loving the glory of men more than the glory of God – Rom. 3:23; John 5:44; 7:18a; 12:43.
E. Christ’s redemption met the requirements of God’s glory – Rom. 3:24-25; Heb. 9:5; cf. Gen. 3:24.
F. Through the gospel of the glory of Christ, God has called us through and into His eternal glory – 2 Cor. 4:4; 1 Tim. 1:11; 1 Thes. 2:12; 1 Pet. 5:10.

 

 

 

DAY 1.

(THE TEXT)

EXPERIENCING CHRIST, ENJOYING HIM AND EXPRESSING HIM (1)

 

Week 10: Glory and glorification as revealed in the Gospel of John

 

WEEK 10 – DAY 1 Morning Rivival.
Rom. 3:23-25 ​​For all have sinned and fall short of the glory of God, being justified freely by his grace through the redemption that is in Christ Jesus, whom God has set forth to be a throne of grace in his blood, through faith, to demonstrate his righteousness (...).

 

Acts 7:2 (...) The God of glory appeared to our father Abraham when he was in Mesopotamia (...).


Man was created by God in His image so that man could express Him for His glory. But man sinned and went against God's holiness and righteousness. Instead of God’s expression, man primarily expresses sin and his own sinful self. Man falls short of God’s glory.

This falling short of God’s glory and expression is sin. Sinners not only fall under the requirements of God’s holiness and righteousness, but must also satisfy God’s glory. Everyone has dishonored God’s holy being and broken God’s righteous law, and all fall short of God’s glory. Therefore, we all fall under God’s condemnation. (Rom. 3:23, footnote 1, RcV)

The place of atonement is pictured in Exodus 25:17 by the mercy seat on the Ark. The Ark was the place where God met with His people.

Inside the Ark was the law of the Ten Commandments, the holy and righteous requirements of which exposed man’s sin when they came to God.

But because of the lid of the Ark, upon which the atoning blood was sprinkled on the Day of Atonement, the entire situation on the part of the sinner was completely covered.

Upon this sin-covering veil God could meet with His people who had broken His righteous law; He could do this without any opposition to His righteousness, administratively speaking, even under the gaze of the cherubim who bore His glory and overshadowed the cover of the Ark. This foreshadows Christ as the Lamb of God who takes away from man the sin by which man had a problem with God (John 1:29); thus all the demands of God’s righteousness, holiness, and glory were satisfied, and the relationship between man and God was restored. (Rom. 3:25, footnote 2, RcV)

Today's Reading

The glory of the God who appeared to Abraham may have been visible glory (cf. Acts 7:55), as when the cloud and fire appeared to Israel (Ex. 16:10; 24:16-17) and filled the tabernacle and temple (40:35; 1 K. 8:11).

It was the God of such glory who appeared to Abraham and called him. His glory was very attractive to him. It separated (sanctified) him from the world to God (Ex. 29:43) and was a great encouragement and strength by which he could follow God (Gen. 12:1, 4). In the same principle, God calls believers in the New Testament by His visible glory (2 Pet. 1:3). (Acts 7:2, footnote 2, RcV) Glory is a wonderful attribute of God. Acts 7:55 says,

“But he, being full of the Holy Spirit, looked up into heaven and saw the glory of God.” Glory is the expression of God, God expressed in splendor.

God’s glory was very attractive to Abraham and separated him from the world and brought him to God (cf. v. 2).

God’s glory was also a great encouragement and strength and enabled Abraham to follow God (Gen. 12:1, 4).

 

2 Peter 1:3 says that God has called us to, or through, His own glory. Furthermore, 1 Peter 5:10 says that God has called us into His eternal glory. According to 2 Timothy 2:10, God’s salvation is with eternal glory. This shows that eternal glory is the ultimate goal of God’s salvation (Rom. 8:21). God’s salvation leads us to His glory (Heb. 2:10). In the Gospel of John we read that the Word, who was God, became flesh and dwelt among us and that we have seen His glory (John 1:1, 14). John 1:18 continues, “No man hath seen God at any time; the only begotten Son, which is in the bosom of the Father, he hath declared him.” There is glory in the declaration of God. When we see God, we see glory. We are predestined to God’s glory and called unto it (1 Cor. 2:7; 1 Thes. 2:12). (The Conclusion of the New Testament, pp. 111-112) For a supplement read: The Conclusion of the New Testament, message 11
Enlightenment and inspiration:________________________________________________

 

Mijn overtuiging

je ziet dus dat het beging met de versen van Johannes  2:11 dat het geloof in de werkelijke liefde je zelfs tot wonderen in staat laat zijn. Wonderen voltrekken zodra je werkelijk zult gaat geloven in iets dat je als mens nooit zult weten. Je kunt je dhet it dus beste gaan voorstellen dat je met je Geest zult geloven. En dat is dus niet met je verstand gaan geloven. Want  daarmee kun je dan misschien gaan zeggen, dat je vader of je moeder altijd de meest voorname mensen zijn waaruit je bent voort gekomen. Natuurlijk ben je letterlijk geboren, maar het werkelijk geboren worden in de Geest, is iets heel anders en dat gaat over je diepste innerlijke wezen die je kunt herkennen als WERKELIJKE LIEFDE. ( Joh, 2:23) En het is zeker belangrijk om naar die werkelijke liefde te gaan luisteren, ( Johannes 5:44 ) De werkelijke liefde is de belangrijkste liefde die we als  mens tot ons kunnen nemen. En het is daarom dus ook echt  van het allergrootste belang dat we  de werkelijke liefde ook echt leren kennen. (Johannes 8:54)  Dit kan zelfs met een graagkorrel worden vergeleken (Johannes 12:23)  Er is dus via een geestelijke manier van denken altijd leven naar de dood van een graankorrel. En luister dan vooral even naar een bekend Nederlands liedje van een domineeszoon. Hij draagt dit gegeven zeer overtuigend uit.

https://www.youtube.com/watch?v=mNYzO9SO2z0

My belief

so you see that it started with the verses of John 2:11 that believing in true love even makes you capable of miracles. Miracles occur as soon as you really start to believe in something that you as a human being will never know. So you can best imagine that you will believe with your Spirit. And that is not believing with your mind. Because with that you can perhaps say that your father or mother are always the most important people from whom you have come. Of course you are literally born, but actually being born in the Spirit is something completely different and that is about your deepest inner being that you can recognize as TRUE LOVE. (John 2:23) And it is certainly important to listen to that true love, (John 5:44) True love is the most important love that we as humans can receive. And that is why it is really of the utmost importance that we really get to know true love. (John 8:54) This can even be compared to a grain of wheat (John 12:23) So there is always life after the death of a grain of wheat through a spiritual way of thinking. And then listen to a well-known Dutch song by a pastor's son. He conveys this fact very convincingly.

Maar ik ga nog even verder met deze bijzondere dag, want er staat in Johannes 13:31-32 nog een groot mysterie dat de meese dischipelen helemaal niet door hadden. Ik zag dat De werkelijke liefde wist van wat er moest gaan gebeuren en vertelde Judas dat hij moest gaan doen van wat hij van plan was. en dan lezen we: Niemand aan tafel  begreep waarom de werkelijke liefde dat zei. Maar het bleek de tijd te zijn waarop Jezus zelf als de graagkorrel moest vertrekken uit het menselijke leven en hij sprak: Nu krijgt de Mensenzoon de hoogste eer. En door hemkrijgt God alle eer. Daarom zal God de plaats naast zich in de hemel aan de Mensenzoon geven . 

But I will continue with this special day, because in John 13:31-32 there is another great mystery that most disciples did not understand at all. I saw that Real Love knew what was going to happen and told Judas that he had to do what he was planning to do. and then we read: No one at the table understood why Real Love said that. But it turned out to be the time when Jesus himself had to depart from human life as the grain of love and he said: Now the Son of Man receives the highest honor. And through him God receives all the glory. Therefore God will give the place next to Him in heaven to the Son of Man.